Ballotageprocedure

BALLOTAGEPROCEDURE SCHIETSPORTVERENIGINGEN 

 ALGEMEEN:

 

De schietsport is in Nederland nog immer populair. Circa 4.000 à 5.000 personen melden zich jaarlijks bij een schietsportvereniging omdat zij geïnteresseerd zijn in de beoefening van de schietsport en in het daaraan onlosmakelijk verbonden lidmaatschap van een schietsportvereniging.

 

In dat geval neemt een persoon contact op per telefoon, per e-mail of per brief of meldt deze zich bij de accommodatie. Bij sommige verenigingen worden nieuwe leden uitsluitend toegelaten wanneer zij geïntroduceerd worden door een reeds bestaand lid. Wanneer het desbetreffende bestuur van de schietvereniging nieuwe leden wil en kan toelaten, volgt een eerste kennismakingsgesprek. Vanaf dat moment wordt het potentieel lid aangeduid als introducé.

 

Schietsportverenigingen kennen een uitgebreide, nauwkeurig en zorgvuldige ballotage. Anders dan bij de meeste andere sportverenigingen is het bij schietverenigingen van belang om ongewenste personen te weren, vanwege het gebruik van vuurwapens en de daaraan verbonden veiligheids-risico’s.

 

INTRODUCTIE:

 

Tijdens het kennismakingsgesprek – dat het beste gevoerd kan worden door één of meerdere leden van het bestuur – wordt vooral gevraagd naar de motieven van de geïnteresseerde voor het lidmaatschap van een schietvereniging. Waarom bent u geïnteresseerd in de beoefening van de schietsport? Op welke wijze bent u in aanraking gekomen met de schietsport? Waarom heeft u uw keuze op onze vereniging laten vallen? Bent u al eerder lid geweest van een schietsportvereniging?

 

Naast deze, op de schietsport en de vereniging gerichte vragen, is het goed ook tijdens het eerste kennismakingsgesprek meer persoonlijke zaken  van het potentiële lid aan de orde te stellen. Heeft u al meer sporten beoefend? Wat is uw beroep? Wat is uw gezinssituatie? Waar bent u woonachtig? Enzovoorts.

 

Op die wijze krijgt het verenigingsbestuur een algemene indruk van het potentieel lid en zijn of haar beweegredenen. In dat gesprek kan het bestuur tevens meer over de vereniging zelf vertellen, zoals  over de wijze waarop de schietsport wordt beoefend, welke disciplines worden beoefend en over de regels die op de vereniging van toepassing zijn. Wanneer het verenigingsbestuur een goed gevoel heeft bij het potentieel lid, volgt een eerste daadwerkelijke kennismaking met de beoefening van de schietsport. Een trainer of instructeur zal de betrokken introducé in een eerste theoretische toelichting informatie geven over de gebruikte wapens en de veiligheidshandelingen. Vanaf dat moment is een start gemaakt met de introductiecursus. Deze introductiecursus moet minimaal uit vier (4) lessen bestaan, overeenkomstig het model introductiecursus KNSA (I). Deze vier lessen kunnen over meerdere dagen verdeeld worden en nemen in totaal vier tot tien weken in beslag. Aan het eind van de introductiecursus volgt een “proeve van schietveiligheid”. De trainer zal tijdens het afnemen van die proef beoordelen of de introducé over voldoende kennis en vaardigheid beschikt om eventueel als aspirant te worden toegelaten. De trainer zal daarover het verenigingsbestuur informeren en een advies uitbrengen.

 

Tijdens de introductiecursus verdient het aanbeveling om uitsluitend de schietsport met luchtdrukwapens te laten beoefenen. Dat is niet alleen vanuit het oogpunt van veiligheid verstandig, maar bovendien zijn luchtdrukwapens zo nauwkeurig dat de introducé hiermee het beste de kenmerken van het schieten kan waarnemen en de aanwijzingen van de trainer het beste kan opvolgen. In geen geval mogen tijdens die introductiecursus andere wapens worden gebruikt dan die vuurwapens die zijn toegelaten binnen de olympische disciplines; dat is in een ministeriële regeling vastgelegd. In de praktijk komt het er dan op neer dat uitsluitend zijn toegestaan: kleinkaliber-pistolen of –revolvers .22LR of kleinkaliber-grendelgeweren enkelschots .22LR. Bij het Kleiduivenschieten zijn uitsluitend toegestaan: dubbelloops hagelgeweren maximumkaliber 12.

 

Het is een introducé toegestaan om maximaal drie (3) keer de schietsport met een vuurwapen te beoefenen, zonder een KNSA-licentie. Na drie keer zal het verenigingsbestuur de introducé bij de KNSA moeten aanmelden. Het verdient aanbeveling om de introductiecursus te laten geven door een door de KNSA opgeleide basistrainer. Wanneer de trainer het bestuur positief adviseert en de introducé nog steeds geïnteresseerd is in het lidmaatschap van de schietsportvereniging, volgt de volgende fase en wordt de introducé aspirant.

 

ASPIRANTENPERIODE:

 

De KNSA adviseert verenigingen, na de introductieperiode, het potentieel lid niet tot aspirant lid maar tot aspirant te benoemen. Immers, uit de meeste statuten en reglementen van verenigingen vloeien voor aspirant leden dezelfde plichten maar ook dezelfde rechten voort die voor gewone leden gelden, en dat kan tot ongewenste situaties leiden. Dat is niet het geval wanneer die personen tot “aspirant” worden benoemd. Tijdens de aspirantenperiode volgt de verdere opleiding van de beginnende sportschutter door de basistrainer van de vereniging. De basistrainer zal de aspirant verder opleiden tot een vaardige sportschutter, met als doel dat de aspirant uiteindelijk zelfstandig de schietsport kan beoefenen. Zelfstandig, in die zin dat zowel tijdens de introductieperiode als tijdens de aspirantenperiode, uitsluitend de schietsport met verenigingswapens mag worden beoefend (wapens die zijn toegelaten in olympische disciplines). De basistrainer stelt zich voorts ten doel om de beginnende sportschutter zodanig op te leiden, dat diens prestaties verbeteren en het plezier in de beoefening van de schietsport wordt vergroot. Pas nadat de aspirant één (1) jaar in het bezit is van een KNSA-licentie, mag deze met zwaardere (verenigings-)wapens de schietsport beoefenen.

 

Tijdens de introductieperiode of de aspirantenperiode dient het potentieel lid verzocht te worden een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) voor het lidmaatschap van een schietsportvereniging aan te vragen. Deze VOG kan de betrokkene aanvragen bij het gemeentebestuur in zijn of haar woonplaats en een deel van de aanvraag moet ook worden ingevuld en ondertekend door het verenigingsbestuur. Een instructie van de wijze waarop dit aanvraagformulier moet worden ingevuld en welk sceeningsprofiel van toepassing is, is beschikbaar bij de KNSA (II). Die VOG is ook nodig om de aspirant bij de KNSA als nieuw lid aan te melden. Het origineel van de VOG en het mutatieformulier voor aanmelding dient aan de KNSA te worden verzonden. Na de verwerking van de aanmelding door de KNSA, ontvangt het verenigingsbestuur de KNSA-licentie voor de aspirant. Vanaf dat moment – en dus niet eerder – mag de aspirant, na drie keer als introducé te hebben geschoten met een vuurwapen, wederom met vuurwapens de schietsport beoefenen.

 

Tijdens de aspirantenperiode dient de aspirant het aanmeldingsformulier en de eigen verklaring van de schietvereniging in te vullen (III). De KNSA adviseert verenigingen om vrijwel direct bij het ingaan van de aspirantenperiode, de aspirant het aanmeldingsformulier en de eigen verklaring te laten invullen en dat te doen in het bijzijn van één van de leden van het bestuur. Het aanmeldingsformulier en de eigen verklaring bevatten vragen inzake algemene persoonsgegevens en bijzondere persoonsgegevens omtrent de psychische gesteldheid van de betrokkene en het eventuele strafbare verleden. Voor het invullen van dit formulier en de eigen verklaring is voor het verenigingsbestuur bij de KNSA een instructie beschikbaar (IV).

 

Na het invullen van het formulier en de eigen verklaring, volgt nog minimaal één gesprek met het verenigingsbestuur en de KNSA adviseert het formulier en de eigen verklaring als leidraad bij dat gesprek te hanteren en bij voorkeur het gesprek met twee verenigingsbestuurders te houden. Het kan zijn dat het formulier en de eigen verklaring aanleiding vormen om op bepaalde onderdelen dieper in te gaan. Ervan uitgaande dat de introductieperiode minimaal één (1) maand in beslag neemt, moet de aspirantenperiode minimaal vijf (5) maanden duren. In ieder geval dient, voordat de aspirant eventueel definitief lid wordt, een termijn van minimaal zes (6) maanden zijn verstreken. Verenigingen kunnen er ook voor kiezen om deze termijnen langer te laten duren.

 

Uiteindelijk neemt het bestuur van de vereniging in de aspirantenperiode een besluit omtrent het wel of niet toelaten van de aspirant als (definitief) lid. Al naar gelang de uitkomst van de gesprekken met het potentieel lid, volgen meerdere gesprekken, mocht dat nodig zijn. Het kan ook zijn dat het bestuur van de vereniging twijfelt omtrent de geschiktheid van de aspirant en in dat geval kan het nodig zijn om een exclusieve begeleiding voor de aspirant aan te stellen, zoals een mentor. De mentor kan in de resterende tijd van de aspirantenperiode de aspirant monitoren.

 

DEFINITIEF LIDMAATSCHAP:

 

Na minimaal zes maanden (introductie- en aspirantenperiode) wordt het potentieel lid definitief lid. Pas vanaf dat moment gaat de termijn van minimaal één (1) jaar (12 maanden) in werking voordat het nieuwe verenigingslid een eigen vuurwapen mag aanschaffen. Let wel: voor de eerste aanvraag geldt minimaal een jaar gewoon lidmaatschap bij de vereniging (aansluitende lidmaatschappen tellen mee), minimaal 18 schietbeurten hebben verricht in de 12 maanden voorafgaande aan de aanvraag, deelname aan een interne verenigingscompetitie (minimaal 5 wedstrijden) en een vuurwapen dat past in enige olympische discipline, ISSF-discipline of MLAIC-discipline.

 

INTRODUCE  (1 MAAND)

 

* Kennismakingsgesprek

* Vragen naar motieven

* Introductiecursus door KNSA-basistrainer

* Afnemen proeve van schietveiligheid

* Uitsluitend vuurwapens gebruiken die zijn toegelaten in de disciplines van

  de International Shooting Sport Federation (ISSF) en de disciplines van de

  Muzzle Loaders Associations International Committee (MLAIC),

  zoals gereglementeerd door de KNSA

* VOG

* Aanmelden KNSA (wanneer tijdens de introductieperiode met vuurwapens

  wordt geschoten, mag de introducé maximaal 3 keer met een vuurwapen

  schieten; daarna moet hij/zij over een KNSA-licentie beschikken en dus

  met VOG bij de KNSA worden aangemeld)

 

 

 

 

 

 

 

 

minimaal 6 maanden

 

ASPIRANT (5 MAANDEN)

 

* Invullen aanmeldingsformulier en eigen verklaring

* Gesprek met bestuur schietvereniging

* Opleiding tot beginnend sportschutter

* Uitsluitend vuurwapens gebruiken die zijn toegelaten in de disciplines van

  de International Shooting Sport Federation (ISSF) en de disciplines van de

  Muzzle Loaders Associations International Committee (MLAIC),

  zoals gereglementeerd door de KNSA

 

DEFINITIEF  LIDMAATSCHAP

 

* Aanvang termijn voor de aanvraag van 1e verlof: na één jaar (12 maanden) gewoon lidmaatschap

Zie KNSA model op www.knsa.nl